Gedichten

  1. 1.    Abe Lenstra

We stonden bij Achilles, het regende en woei,
in een geur van sigaren, nat gras en natte mannen,

het gromde en stampvoette om ons heen,
voetbal was oorlog, toen al.

Vader, weet je nog hoe het even doodstil werd,
de bal kwam, hij kwam uit de grauwe lucht
en woei voor het doel,

niemand had gezien dat hij daar stond.

Weet je nog hoe hij toen even met zijn hoofd knikte,
bijna ootmoedig, bijna verlegen, bijna verontschuldigend.

We hadden verloren voor we het wisten. Abe.

Geschreven door : Rutger Kopland

Het onderwerp van het gedicht is voetbal en het thema is sport.

De hoofdgedachte van het gedicht is dat ze verloren hebben voordat ze het wisten.

Hier zit geen rijmschema in

Vorm van het gedicht is eerst 2 coupletten van 2 regels en daarna een couplet van 3 regels daarna een enkele regel, daarna weer een couplet van 2 regels en weer een regel

Beeldspraak : nat gras en natte mannen, daar bedoelen ze mee dat de mannen strijdend ten onder gaan. Stampvoette om ons heen, dat de sfeer goed was. We hadden verloren voor we het wisten.

Gevoel : het is een beetje een verdrietig gedicht omdat ze verliezen voordat ze het doorhadden en dat de spelers zo hadden gestreden.

Spreekt mij wel of niet aan: het spreekt mij wel aan omdat het over voetbal gaat.

Alliteratie : r 5 weet-werd

R10  bijna – bijna – bijna

Assonantie

Hier zit geen assonantie in

Herhaling:

Bijna – bijna – bijna

Nat – natte

Kwam – kwam

Ironie: is niet in dit gedicht

Metafoor : voetbal was oorlog, het is een gewone wedstrijd

Moraal : Het is dat hij op de tribune stond en het was nat weer. Hij was met zijn vader voetbal kijken en op een moment

2. De basis van het spel

Onze spelen zijn ons leven en
iedere wedloop is een levensloop;
een koers, een match die moet volbracht
een wedren van de ochtend tot de nacht
een strijd tussen twee gaten en wat lijnen

met een eind dat aansluit op de start
waarbinnen men in scherpe zin de tijd,
de punten telt en met een laatste bel-
of fluitsignaal het oordeel velt. Op de
tribune en daarbuiten wacht men af:

ben je de gevelde of ben je de held?
krijg je het speldje of krijg je het geld?
wie naar het hoogste streeft zal om
het bitterst strijden. Er is geen keus
het is eronder of erop. Het podium

of de strop.

Serge van Duijnhoven

3.    Ik ben de jongen

Ik ben de jongen die niet kan
voetballen, of tenminste niet
zo goed. Ik weet wel hoe het
moet, maar mijn lichaam doet
iets anders. Ik heb een lijf met
eigenwijze trekjes, twee benen

met een grote bek die zich
heus niet laat trainen. Ze doen
maar wat, ze tackelen mezelf.
Ik ben een elftal in mijn
eentje,
zoveel kanten ga ik op. Alleen
door mijn verschijning ben ik
al
een strafschop waard, ik kijk
en krijg twee rode kaarten.
Alle witte lijnen wijken weg
van mij. Ik ken het gras, dat
is dan nog het enige. Maar
veel te goed. En van dichtbij.

Edward van de Vendel

 

4.    Londen

Volle pub
Het regent
Vrouw alleen
Die leest
Drie mannen
Drinken bier
Ze zijn naar
Arsenal geweest
Ogen glanzen
In de lamp
Op hun netvlies
Nog het dansen
Van Dennis
Bergkamp

Huisdichter Cornelis

Deze gedichten zijn van www.gedichten.nl gehaald.